Belles infidèles

(Fr. = mooie ontrouwen). Term die een bepaald type vertalingen (kyk  Vertaling (literaire)) aanduidt, en die berust op een seksistische vergelijking van vertalingen met vrouwen: ze kunnen ‘mooi’ zijn, of ‘trouw’, maar nooit beide tegelijkertijd. Het gaat om vertalingen van het zgn. aanvaardbare type, die aan de literaire en ideologische normen van het doelpubliek voldoen (‘belles’), waarvoor de vertaler in aanzienlijke mate wijzigingen heeft moeten aanbrengen in structuur en/of formulering aan het origineel (‘infidèles’). In historische zin verwijst de term meer bepaald naar de vertaalpraxis en -reflectie van het Franse classicisme (zeventiende-achttiende eeuw). Vertalingen hoorden toen elegant en verheven geformuleerd te zijn en dienden te beantwoorden aan de bon goût, de rationaliteit, het decorum en andere classicistische eisen. Deze vertaalpoëtica zal later door de romantici met hun eis tot grotere ‘trouw’ aan het ‘origineel’ afgewezen worden.

 

Literatuur: G. Mounin, Les belles infidèles, 1955. R. Zuber, Les “Belles Infidèles” et la formation du goût classique, 1968. L. D’hulst, Cent ans de théorie française de la traduction, 1990. M. Ballard & L. D’hulst (red.), La traduction en France à l’âge classique, 1996.