Biografie

(Gr. levensbeschrijving). Wetenschappelijke studie of literair genre waarin de levensloop van een persoon beschreven wordt. Zij verstrekt zowel gegevens over zijn innerlijke ontwikkeling als over zijn werk en situeert hem in tijd en omgeving. Vanuit geschiedkundig standpunt spreekt men van een wetenschappelijke biografie als het werk uitsluitend op historisch onaanvechtbare gegevens berust. Is dit niet het geval, dan spreekt men veeleer van een geromantiseerde biografie. Zie ook bekentenisliteratuur*.

De biografie van de auteur werd lange tijd als uitgangspunt voor de literatuurstudie genomen. Men spreekt van biografische kritiek ( kyk Kritiek (literaire), oeuvre) wanneer de relatie auteur/werk onderzocht wordt, eerder dan de relatie literair werk/lezer of literair werk/werkelijkheid. Aan de basis hiervan ligt de impliciete overtuiging dat een literair kunstwerk de subjectieve uitdrukking is van de creatieve persoonlijkheid van de schrijver. In de autonomiebewegingen werd dit als een tekortkoming ervaren (personal heresy, intentional fallacy) omdat men op die manier vaak de analyse van het kunstwerk verwaarloost. Ook de materialistische benadering, die de kunstenaar ziet als exponent van een maatschappelijke groep, zal zich van een strikt biografische kritiek distantiëren.

Biografisme noemt men die vorm van geschiedschrijving die zich grotendeels beperkt tot het weergeven van het leven van auteurs, zonder hun werken te situeren en te evalueren.

Literatuur: H. Scheuer, Biographie, 1979. De literaire biografie, themanummer De Gids, 1988. J. Fontijn, De Nederlandse Schrijversbiografie, 1992.D. Salwak, The Literary Biography. Problems and Solutions, 1996. L. Hanssen, ‘Het onbehagen over de biografie. Een literatuurwetenschappelijke benadering’, in Literatuur, 2000, 2, pp. 96-97. C.N. Park, Biography. Writing lives, 2002. P. France & W. St. Clair (red.), Mapping Lives. The Uses of Biography, 2002. S. Dresden, Over de biografie (samenst. L. van Maris e.a.), 2002 (1956).