Bekentenisliteratuur

 Ledere vorm van literatuur waarin een auteur voor een publiek van lezers openlijk getuigenis aflegt van zichzelf. Verschillende soorten van bekentenisliteratuur kunnen worden onderscheiden. Zo o.m. de autobiografie, waarin de auteur zijn leven beschrijft (Gr. autos = zelf; bios = leven; grafein = schrijven). Hij kan zich hierbij beperken tot uiterlijke gebeurtenissen, maar ook zijn innerlijke ontwikkeling of levensbeschouwelijke opvattingen weergeven.

In dit laatste geval benadert de autobiografie de confessio (Lat. bekentenis), die echter meestal een onthullend karakter vertoont: religieus levensbericht (de Confessiones, 397-98, van Augustinus) of exhibitionisme (Les Confessions, 1765-70, van J.J. Rousseau).

Memoires beperken zich meestal tot een kortere periode uit het leven en stellen vooral de relaties met bekende personen (politici of kunstenaars) in het daglicht (bv. de memoires van W. Churchill), en vertonen dus een minder introspectief karakter.

Een autobiografisch geschrift kan zich strikt aan de werkelijkheid houden, maar het kan ook verbeeldingselementen bevatten (verg. autofiction). Dan spreekt men van een geromantiseerde autobiografie of van een autobiografische roman. Bv. M. Gijsen, Zelfportret, gevleid, natuurlijk (1965); Hella S. Haasse, Persoonsbewijs (1967). Door een spel met de conventies van het autobiografisch schrijven, kan een fictief, pseudoautobiografisch relaas uitgewerkt worden, waarbij de auteur het hoofdpersonage op zijn leven laat terugblikken (bv. Robert Graves, I, Claudius, 1934, en Paul Lebeau, Xanthippe, 1959).

Het dagboek ten slotte is een vorm van bekentenisliteratuur die zich kenmerkt door onmiddellijkheid (a.h.w. dag na dag) en door een grotere spontaneïteit. Een bekend voorbeeld uit de Nederlandse literatuur vormt het Geheim dagboek (1942-1997) van Hans Warren.

Literatuur: Ph. Lejeune, Le pacte autobiographique, 1975. P. Spigt, Het ontstaan van de autobiografie in Nederland, 1985. D.A. Foster, Confession and Complicity in Narrative, 1987. R. Elbaz, The Changing Nature of the Self: a critical study of the autobiographic discourse, 1988.E. Jongeneel (red.), Over de autobiografie, 1989. I. Cornelissen, Speurtocht naar de (auto)biografie, 1993. J.M.L. den Toonder, “Qui est-je?” L’écriture autobiographique des nouveaux romanciers, 1999. A.M. Musschoot, ‘Het gekoesterde ego: autobiografisch schrijven en het einde van het millennium’ in Ons Erfdeel, 1999, pp. 61-73. L. Anderson, Autobiography, 20042 (The New Critical Idiom). J. Lecarme & E. Lecarme-Tabone, L’autobiographie, 2004. T.L. Broughton (red.), Autobiography, 4 vols., 2006.