Het woord boek is ontwikkeld uit het Germaanse woord dat aanvankelijk ‘beuk’ betekende. Het hout van deze boom werd door de oude Germanen gebruikt als materiaal waarop ze hun runen aanbrachten. Een gelijkaardige metonymische verschuiving van plantaardige materie naar schrijfmateriaal, en van daaruit eventueel naar het geschrevene, kenmerkt ook andere woorden als codex, of ‘papier’ (uit papyrus). Het gebruikelijke woord voor het Boek der Boeken – de Bijbel – werd via het Latijnse biblia en het Griekse biblion uit de Semitische talen ontleend en betekende oorspronkelijk papyrusbast. In het moderne gebruik wordt de term boek gekenmerkt door polysemie en vooral vaagheid.
1. In zijn huidige vorm is een boek het geheel van een aantal met tekst en/of illustraties bedrukte bladen papier, voorzien van een omslag, en genaaid of gebonden tot één enkel materieel object. Soms wordt een boek eerst als hardback gepubliceerd (gebonden en met een stijve kaft) en nadien, in geval van commercieel succes, als paperback (als een gebrocheerde of gekartonneerde uitgave, vaak op goedkoop papier). Deze laatste publicatievorm, waarvan het pocketboek (Eng. zakboek) een wat kleinere variant is, heeft zich vooral na WO II vanuit Engeland en de USA snel verspreid, en heeft de wereld van de bellettrie en ook van de non-fiction heel wat toegankelijker gemaakt voor een breed publiek van kopers en lezers. Traditioneel is een boek het eindresultaat van de samenwerking tussen auteur(s) (kyk Auteur) één of meer (zgn. co-editie) uitgevers, ( kyk Uitgever, uitgeverij) en de drukker. Moderne technieken als wordprocessing en desktoppublishing op pc maken het mogelijk om een typografisch hoogwaardig eindproduct te ‘zetten’ in de studeerkamer thuis, en brengen grondige verschuivingen teweeg in de traditionele productiemethodes van het boek.
Het moderne boek heeft een relatief gestandaardiseerde structuur, met als vaste of vaak terugkerende onderdelen: blurb, kaft met titel, titelbladzijde, vermelding van het ISBN-nummer ( kyk ISBN), verwijzing naar auteursrecht en wettelijk depot, inhoudsopgave, voorwoord, opdracht, bibliografie, index, colofon. Vele variaties zijn mogelijk, afhankelijk van tekstgenre en van lokale tradities, met aanzienlijke verschillen in het geval van vroegere boeken (manuscript,incunabel). Zo kent zelfs het losbladige boek nu een zekere opgang, voor wetteksten en naslagwerken, maar ook als literair vormexperiment: het boek als bouwpakket.
Niet elke vorm van literatuur is te boek gesteld (orale literatuur) en niet alles wat in boekvorm verschijnt geldt als literatuur. Afgezien daarvan is het boek niet de enige vorm voor de schriftelijke transmissie van teksten; denk aan brochure, pamflet, revue,tijdschrift. Verscheidene zgn. non-book -verspreidingsvormen blijven relatief marginaal, maar de enorme technologische vooruitgang op het gebied van de elektronische informatieoverdracht brengt hier ongetwijfeld verandering in. Bij de vaak problematische afbakening van het boek tegenover deze diverse vormen blijken zich drie verwante kenmerken van het boek te profileren: zijn omvang (een zeker minimumaantal bladzijden is vereist), zijn eenmalig karakter (de publicatie ervan is niet periodiek), en zijn blijvend karakter (het boek is niet slechts bedoeld voor onmiddellijke en eenmalige consumptie).
2. In overdrachtelijke zin verwijst de term boek naar de tekst als verbale boodschap en complex taalteken, waarbij abstractie gemaakt wordt van de publicatievorm ervan. Deze betekenis berust op een metonymische verschuiving van de materiële drager (het boek als object) naar het overgebrachte (het boek als tekst). Op die manier gelden de romans van Couperus en Dickens als mooie ‘boeken’ en is het mogelijk een ‘boek’ te schrijven of te verfilmen, of zelfs te spreken van één ‘boek’ in drie volumes. In deze zin heeft het woord tal van hyponiemen, die bepaalde genres of teksttypes aanduiden: dagboek, gedichtenbundel, liber amicorum, libretto, monografie, stripalbum, tekstboekje, enz.
3. In een verdere ontwikkeling van het woord treedt het zonet beschreven betekenisaspect helemaal op de voorgrond: het boek als een reeks taaltekens die een bepaalde tekstuele coherentie en betekenisautonomie vertonen. Een bepaald fragment van een werk kan op die manier beschouwd worden. Zo spreekt men van het boek Genesis en het boek Job in de Bijbel, en bestaat John Miltons Paradise Lost uit twaalf en Dickens’ Hard Times uit drie ‘books’. Boek is dan, naast strofe, paragraaf, hoofdstuk, deel, enz. één der hogere niveaus van tekstsegmentering. In omgekeerde zin kan ook een groep teksten als één enkel tekstueel geheel, en dus als boek beschouwd worden, waarbij het woord de betekenis van anthologie kan benaderen, zoals in The Faber Book of Modern Verse of The Penguin Book of English Short Stories.
Zie ook Bibliofilie.
Literatuur: J. Dreyfus & F. Richaudeau, La chose imprimée. Histoire, techniques, esthétique et réalisation de l’imprimé, 1977. De Boekenwereld. Tijdschrift voor boek & prent (1984-). K. Dijkstra, ‘Boekenmarkt’ in W. van Peer & K. Dijkstra (red.), Sleutelwoorden, 1991, pp. 17-23. H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken, 1986. F. Libere, Le livre: mutations actuelles, 1990. Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis, 1994- (met themanummers in de oneven jaren). History of the Book and Study of Literature’ in Canadian Review of Comparative Literature, 1996, pp. 207-258.