Brief

Oorspronkelijk: geschreven mededeling van private of officiële aard, met eigen stijlkenmerken (een soort geschreven welsprekendheid). Uit de antieke literatuur kennen we o.m. de omvangrijke briefwisselingen van Cicero en van Plinius de Jongere; uit de middeleeuwen de beroemde briefwisseling tussen Abelardus en Heloïse; uit de latere literatuur de briefwisseling tussen Goethe en Schiller, Ter Braak en Du Perron, en de correspondenties van Flaubert, Rilke en Claudel.

Het is niet altijd met zekerheid vast te stellen of de aldus tussen twee personen gevoerde briefwisseling bedoeld was om later, postuum bv., gepubliceerd te worden. Vaak hebben deze correspondenties een belangrijke literair-heuristische waarde, en dragen ze bij tot een betere kennis van het werk of de psyche van een auteur of van de toenmalige literaire opvattingen en relaties.

De briefvorm als dusdanig met zijn typische kenmerken van epistolariteit (datering, adressering, anticipatie …) wordt soms functioneel in grotere romangehelen ingevoegd, om een andere stem te laten horen of om bepaalde informatie op een andere manier aan te brengen. In verschillende romans van Russische realisten als Poesjkin en Lermontov vervult de brief een belangrijke structurerende functie. In de naoorlogse Nederlandse literatuur treft men enkele werken aan die zelfs in hun geheel bepaald worden door tekstkenmerken van de brief, zoals Tien brieven rondom liefde en dood (1971) van J. Geeraerts of Brief aan Boudewijn (1980) van W. van den Broeck. Deze werken moeten evenwel onderscheiden worden van de briefroman in specifieke zin. Zie ook heroïde.

 

Literatuur: W. Frühwald e.a. (red.), Probleme der Brief-Edition, 1977. K. Cherewatuk & U. Wiethaus (red.), Dear Sister: Medieval Women and the Epistolary Genre, 1993. C. Guillén, ‘On the edge of Literariness: The writing of letters’ in Comparative Literature Studies, 1994, pp. 1-24. A.C. Anton, Authentizität als Fiktion: Briefkultur im 18. und 19. Jahrhundert, 1995. W. Ruberg, Conventionele correspondentie. Briefcultuur van de Nederlandse elite, 1770-1850, 2005.