(Fr. roman épistolaire, Eng. epistolary novel < Lat. epistola = brief). Roman in briefvorm (nevenvorm van de ik-roman), die vooral succes kende in de achttiende eeuw als resultaat van de toen heersende briefcultuur. Door de briefvorm (een of meer briefschrijvers) konden de auteurs de gevoelens van hun personage(s) rechtstreeks weergeven zonder in commentaar te moeten vervallen; de lezer krijgt aldus de indruk direct bij de gebeurtenissen te zijn betrokken. Bovendien kunnen er, als er meer briefschrijvers zijn, verschillende gezichtspunten meegedeeld worden, zonder tussenkomst van een verteller, wat belangrijk kan zijn voor het handelingsverloop en de karakterisering. De intrige moet echter aan de briefconventie worden aangepast (de personages moeten bv. steeds weer op reis om te kunnen schrijven) zodat sommige situaties wel eens gezocht aandoen.
Als een van de belangrijkste kenmerken van de briefroman geldt het (pluri)selectieve gezichtspunt, d.w.z. dat de gebeurtenissen worden gepresenteerd vanuit de briefschrijver(s) en de vertelinstantie slechts fungeert als ‘uitgever’. Overigens wordt hierdoor de ‘waarschijnlijkheid’ (het gaat zogezegd om echte briefverzamelingen) verhoogd. Verder zijn vertrouwelijkheid, directheid en stijldiversiteit (vaak gebruikt als karakteriseringstechniek) typisch voor het genre. Ten slotte wordt vaak ook van het medium ‘brief’ (zgn. epistolariteit) gebruikgemaakt om het handelingsverloop te compliceren (brieven komen te laat aan, gaan verloren of worden onderschept; er ontstaan geheime correspondenties, men krijgt verbod tot corresponderen, enz.).
Belangrijke achttiende-eeuwse briefromans: S. Richardson, Pamela or Virtue Rewarded (1740), Clarissa Harlowe (1748); J.J. Rousseau, Julie ou la nouvelle Héloïse (1761); Goethe, Die Leiden des jungen Werthers (1774); Choderlos de Laclos, Les liaisons dangereuses (1782); Wolff en Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782); Hölderlin, Hyperion (1797). Vanaf de negentiende eeuw geraakte het genre uit de mode. Toch werden nog regelmatig romans in briefvorm geschreven. Bv. A. Gide, L’école des femmes (1929); H.S. Haasse, Een gevaarlijke verhouding of Daal- en Bergse brieven (1976) (geïnspireerd op Laclos); A. Walker, The Color Purple (1982).
Aan het einde van de twintigste eeuw heeft de digitale briefroman (cyber epistolary novel) zijn opwachting gemaakt omdat men meer en meer communiceert via e-mail en online chatten dan via traditionele briefwisseling. De anonieme, directe, virtuele contacten, mogelijk gemaakt door de ontwikkelingen van de informatietechnologie, leveren overigens nieuwe romantechnieken op. Een markant voorbeeld van digitale briefroman is de trilogie Chat, Connect and Crash (1995) van de Amerikaanse journaliste Nan McCarthy. Het is een romantisch-erotisch verhaal in chatvorm over een affaire tussen Max, een prachtig uitziende copywriter, en Bev, een al even mooie redactrice. Zie ook Internet.
LIteratuur: W. van den Berg, ‘Epistolariteit als literair procedé’ in Handelingen 33ste Ned. Filologencongres, 1975, pp. 13-28. L. Versini, Le roman épistolaire, 1979. J.G. Altman, Epistolarity. Approaches to a form, 1982. J. Herman, Le mensonge romanesque, 1989. P. Calas, Le roman épistolaire, 1996.