(naar de Engelse dichter Lord Byron, 1788-1824). 1. Met byronic stanza bedoelt men de ottava rima, d.i. berijmd octaaf, een oudere strofevorm die door de Engelse romantici, o.a. door Byron in zijn narratieve gedichten, werd gecultiveerd.
2. De zgn. byronic hero als romantisch personage-type wordt getekend in verschillende van Byrons werken (bv. Childe Harold’s Pilgrimage, Manfred). Byrons hoofdfiguren zijn volstrekt eenzaam, egocentrisch, misantropisch. Zij leven in onmin met zichzelf, met de medemens, met het bestaan, met God. Als een verdoemde en getormenteerde dwaalt de byronic hero door woeste landschappen. Hij is een principiële rebel, hoogmoedig, verheven boven alle wetten, aangetrokken door het satanische en het duistere. Hij vindt een tragische voldoening in zijn lijden aan het leven, ook in meditaties over de vergankelijkheid van alle beschavingen. Op een dergelijk personage-type werd deels vooruitgelopen door vroegere types, en het had zelf een enorme weerklank, vooral op het vasteland. Zo kunnen we bepaalde byroniaanse trekken herkennen in voor de romantici fascinerende mythische figuren als Lucifer, Kaïn, Don Juan, Prometheus, Faust, Ahasverus, evenals in de ‘gothic* villains’ (b.v Melmoth the Wanderer van Ch. Maturin, 1820) en in tal van andere personages. Lord Byron zelf, die qua levensloop en geestesgesteldheid affiniteiten had met de helden die hij creëerde, werd deel van zijn eigen mythe. Zo hoort men de term byroniaans soms gebruiken als kwalificatie van een bepaald schrijverstype (schuldig-getormenteerd, rusteloos zoekend, ontheemd, extreem).
Literatuur: G. Hoffmeister, Byron und der europäische Byronismus, 1983. Byron en France, themanummer Revue de Littérature Comparée, 1990.