(Gr. kanoon = maatstaf; vandaar voorbeeld, norm, wet, lijst, catalogus of tabel). In de verschillende literaire betekenissen van de term blijft het normatieve moment van de oorspronkelijke betekenis behouden.
1. In de religie omvat de canon die boeken die men als authentiek door God geïnspireerd beschouwt, in tegenstelling tot de niet-gezaghebbende, apocriefe* boeken. Op analoge wijze staat bv. de Shakespearecanon tegenover de apocriefen, d.w.z. de werken die op dubieuze grond aan Shakespeare worden toegeschreven.
2. Anderzijds verwijst canon ook naar de groep klassiekers ( kyk kLASSIEKE) naar de ‘onsterfelijken’ van de literatuur. Reeds de laatantieke Alexandrijnse en Byzantijnse geleerden stelden reeksen op per genre van werken die werden beschouwd als navolgenswaard (imitatio), en dus aanbevolen voor schoollectuur. Ook in de moderne tijd bepalen factoren zoals de literaire kritiek, de literatuurgeschiedschrijving, het literatuuronderwijs, bloemlezingen e.d. in grote mate mee of een werk wordt opgenomen in de canon van erkende meesterwerken. De Russische formalist Tynjanov wees op het vloeiende, historisch bepaalde karakter van de grenzen tussen gecanoniseerde en niet-gecanoniseerde literatuur. In een dergelijke dynamische zin wordt de term nu vaak gebruikt in een polysystemische ( kyk Polysysteem (theorie)) benadering van literatuur. Heel wat theoretici vandaag bestuderen hoe de officiële canon in een cultuur een exponent is van ideologische (kyk Ideologie) structuren die zij op politieke of ethische gronden verwerpen (Feministisch) literatuurkritiek, postkoloniale theorie); dit leidt vaak tot het opstellen van een ‘alternatieve’ canon.
Literatuur: Canons, themanummer Critical Inquiry, 1983. Literatuurgeschiedenis en canonvorming, themanummer Spektator, 1985. Ch. Altieri, Canons and Consequences: reflections on the ethical forces of regulative ideas, 1990. E. van Alphen & M. Meijer (red.), De canon onder vuur. Nederlandse literatuur tegendraads gelezen, 1991. D. Fokkema & E. Ibsch, ‘De canon als kritisch en didactisch instrument’ in Id., Literatuurwetenschap & Cultuuroverdracht, 1992, pp. 51-63. H. Bloom, The Western Canon, 1995. H. van Lierop-Debrauwer (red.), Dat moet je gelezen hebben: literaire en educatieve canonvorming in de (jeugd)literatuur, 2004. M. Mathijsen e.a., ‘Canon van de Nederlandse letteren’ in H. Beliën e.a. (red.), De canons: wat iedereen wil weten over geschiedenis, literatuur, filosofie en wetenschap, 2005, pp. 67-85. F. Kermode e.a. (red.), Pleasure and Change. The aesthetics of the canon, 2006.