Canso

(ook canzo, chanson). Provençaals liefdeslied, meestal bestaande uit vijf of zes strofen van gelijke versregels en gevolgd door een envoi of ‘tornada’. De dichter streeft naar technische virtuositeit binnen het gekozen thema.

Voor de literaturen uit het Iberisch schiereiland gebruikt men de naam ‘cantiga’ (van het Sp. en Port.: lied), verder onderverdeeld naar de inhoud in cantigas de amor (waarin ridders een klacht uiten over een onbeantwoorde liefde), cantigas de amigo (waarin meisjes de afwezigheid en de mogelijke ontrouw van hun geliefde betreuren), cantigas de escarnio y de maldizer (satirische liederen) en religieuze cantiga’s. Ze werden verzameld in cancionero’s (Sp.) of cancioneiro’s (Port.). Zie ook Minnesang*, canzoniere*.

 

Literatuur: J. Nichols, ‘Toward an Aesthetic of the Provençal Canso’ in P. Demetz e.a. (red.), The Disciplines of Criticism, 1968, pp. 349-374.