Censuur

 Ideologische of morele strekking als subversief wordt beschouwd door de politieke, religieuze of juridische overheid. Ook communicatiemedia als krant, radio, televisie, en kunstvormen als fotografie, film, schilderkunst worden aan een gelijkaardige controle onderworpen. Door onderdrukking van afwijkende opinies en waarden poogt men aldus de eigen machtspositie in stand te houden of te versterken. Dit mechanisme wordt vaak door kunstenaars geanticipeerd (zelfcensuur), al zullen anderen proberen de censuur te ontwijken door illegale uitgaven en alternatieve distributiecircuits (bv. samizdat*, clandestiene verkoop) of door bepaalde mystificatieprocedés*.

Het censureren kan verschillende vormen aannemen: verbod tot lezen van bepaalde werken (bv. de vroegere index Prohibitorum Librorum = lijst van verboden boeken), het rituele verbranden van hele boekstapels (bv. Joodse literatuur tijdens het nazisme), schrapping van laakbare passages, enz. Bekend als voorbeeld van een ‘gezuiverde’, gecastigeerde editie is The Family Shakespeare uit 1818 van de hand van Th. en E. Bowdler: een uitgave waaruit alle passages verwijderd waren die ongeschikt werden geacht ‘to be read by a gentleman in the company of ladies’ of ‘to be read aloud in a family’. Zie ook imprimatur.

 

Literatuur: Boeken aan banden, themanummer Bzzlletin, 1979. W. Hazeu, Wat niet mocht…, 1982. Writing between the lines (censored), themanummer Diacritics, 1997. I. Weekhout, Boekencensuur in de Noordelijke Nederlanden: de vrijheid van drukpers in de zeventiende eeuw, 1998. A. de Baets e.a. (red.), De marge van de vrijheid: over censuur, zelfcensuur en tolerantie, 2002. B. Müller (red.), Zensur im modernen deutschen Kulturraum, 2003.