(Lat. lappendeken, lapwerk). Een werk, meestal een gedicht, dat samengesteld is met citaten uit de literaire productie van andere, bekende auteurs. Bekend zijn de Homeruscento’s uit de hellenistische en Byzantijnse tijd, de Vergiliuscento’s van Ausonius en Proba, de elfde-eeuwse Ecbasis cuiusdam Captivi, evenals de Petrarcacento’s tijdens de renaissance en barok. Dergelijke gedichten worden nu vooral geschreven met humoristische en/of satirische bedoelingen.
Bv. Zie de maan schijnt door de bomen,
O als eieren zo groot.
Bij de muur van ‘t oude kerkhof
Schoon zijn vader ‘t hem verbood. (Wim Sonneveld)
De postmoderne schriftuur maakt graag gebruik van deze techniek, zelfs in proza. Een goed voorbeeld is de (onafgewerkte) romancyclus van Renaud Camus, Les Eglogues (1975-1982). Zie ook collage*.
Literatuur: O. Delepierre, Tableau de la littérature du centon, 1874-75. J. Lafond, ‘Le centon et son usage dans la littérature morale et politique’ in L’automne de la Renaissance 1586-1630, 1981.