(Lat. slot, einde van een zin < claudere = sluiten). In de antieke retoriek de ritmische afsluiting van een zin, gebaseerd op een bepaalde opeenvolging van lange en korte lettergrepen. Zij bestaat uit een verbinding van twee voeten uit de volgende reeks:spondee, trochee* of choree, dichoree, dactylus*, creticus* en paeon primus. De laatste voet van deze verbinding wordt ook cadens* genoemd. De meest voorkomende types van clausula zijn:
1. spondee + dichoree kkikhkh (unumquemque nostrum)
2. creticus + dichoree khkikhkh (consules perferemus)
3. paeon primus + choree khhhikh (esse videatur)
4. creticus + creticus khkikhk (cessit audaciae)