Close reading

(Eng. van dichtbij lezen). Een methode van literaire analyse die sinds de jaren 20 van de vorige eeuw door toedoen van een aantal ‘scholen’ als het New Criticism en de zgn. werkinterpretation haar weg heeft gevonden in de literatuurwetenschap. Als reactie tegen verregaande biografisch-positivistische en wereldbeschouwelijke verklaringen of commentaren, benaderen deze scholen het literaire werk als een ‘autonome’ werkelijkheid (vandaar ook autonomiebewegingen genoemd). De interpretator houdt niet in de eerste plaats rekening met cultuurhistorische achtergronden of met gegevens uit het leven van de auteur, maar beperkt zich veeleer tot vorm, stijl, structuur en symboliek van het betrokken werk. In het Nederlandse taalgebied kan het tijdschrift Merlyn (1963-67) als representatief voor deze methode in de literaire kritiek beschouwd worden (analyses o.a. van J.J. Oversteegen, K. Fens, H.U. Jessurun d’Oliveira). Zie ook kritiek..

 

Literatuur: J.J. Oversteegen, Analyse en oordeel, DBNL 2005 (1965). W. Drop & J.W. Steenbeek, Indringend lezen 1: ‘close reading’ van poëzie, 1970.