Conte

Didactisch verhaalgenre uit de achttiende eeuw, ontstaan tegen de achtergrond van het Franse rationalisme, uit het toenmalig succes van imaginaire reisverhalen (zie reisliteratuur (kyk reisverhaal)). De conte philosophique is meestal gebaseerd op het stramien van een enquête of (zoek)tocht. Hierbij wordt dankbaar gebruikgemaakt van het reismotief, wat de schrijvers de gelegenheid biedt hun personages telkens weer in andere situaties dezelfde (filosofische) vragen te laten stellen. Dit heeft mede een losse, episodische plot tot gevolg. De grootmeester van het genre is ongetwijfeld Voltaire met o.m. Babouc ou le monde comme il va (1746), Zadig ou la destinée (1747), Micromégas (1752) en het beroemde Candide ou l’optimisme (1759).
Literatuur: Y. Belaval, ‘Le conte philosophique’ in W.H. Barber (red.), The Age of the Enlightenment, 1967, pp. 308-317. J. van den Heuvel, Voltaire dans ses contes, 1967. J. Bianco, ‘ “Zadig” et l’origine du conte philosophique’ in Poétique, 1986, pp. 443-461.