(Lat. tegenspraak in de termen). Verbinding van twee tegengestelde termen. Bv. hij was ziende blind.
Bestaat een dergelijke combinatie uit een substantief en een attributief adjectief, dan spreekt men van contradictio in adiecto. Bv. een levend geraamte, nuttige ballast, de kleinste helft.
Een contradictio die als retorisch middel wordt gehanteerd, noemt men een oxymoron: een puntig (Gr. oxus = scherp) gezegde door zijn eigenaardige (Gr. moros = dwaas, gek) tegenstelling.
Bv. Ik kon de volle stilte
van de vissen niet vergeten
en werd een heel oud kind. (P. Snoek, ‘Totem’, uit Ik rook een vredespijp, 1957)
Literatuur: Y. Shen, ‘On the Structure and Understanding of Poetic Oxymoron’ in Poetics Today, 1987, pp. 105-124.