(Lat. contrafactura = nabootsing, imitatie). Liedtekst naar het model van bestaande liederen, waarvan de beginregel als wijsopgave boven het nieuwe lied verschijnt. In zijn oorspronkelijke enge betekenis transponeert een contrafact gegevens van de ene context in de andere, bv. van een wereldlijke in een geestelijke, met behoud van kernwoorden, rijmen en melodie (strofevorm). In ruimere betekenis, die op de praktijk van de zeventiende tot de negentiende eeuw van toepassing is, maakt een contrafact gebruik van een bestaand lied als vorm zonder meer, al dan niet op basis van een melodie. Zie ook intertekstualiteit.
Bv. Profaan: Het daghet in den oosten.
Het lichtet overal.
Hoe luttel weet mijn liefken.
Och, waer ick henen sal
Geestelijk: Het daghet in den oosten,
Die sonne scijnt over al,
Wie Heer Jesum wil minnen,
Hi en slape nu niet so langhe.
Literatuur: Th. Verweyen & G. Witting, Die Kontrafaktur: Vorlage und Verarbeitung in Literatur, bildender Kunst, Werbung und politischem Plakat, 1987. L.P. Grijp, ‘Van geuzenlied tot Gedenck-clanck: de receptie van geuzenliederen, in het bijzonder in de contrafactuur’ in De zeventiende eeuw, 1994, pp. 266-276. R.F. Glei & R. Seidel (red.), ‘Parodia’ und Parodie. Aspekte intertextuellen Schreibens in der lateinischen Literatur der Frühen Zeit, 2007.