(Gr. handeling). Naast epiek en lyriek, een van de drie hoofdgenres van de literatuur. Algemeen verstaat men onder dramatiek alle, meestal dialogische, vormen van literatuur, bestemd om gespeeld te worden op het toneel (vandaar ook de term toneeltekst) door een of meer dramatis personae.
Essentieel voor het drama in zijn oorspronkelijke betekenis (handeling) is een conflict van tegenstrijdige houdingen, morele waarden, karaktertrekken, belangen … die spanningen veroorzaken. Dit resulteert mede uit de geslotenheid van het gebeuren (eenheid van handeling, plaats en tijd), het streng causaal handelingsverloop (intrige) en de psychologische motivering. Deze factoren geven de toeschouwers de indruk direct bij het conflict betrokken te zijn (dramatische illusie). Daarom worden breedvoerigheid en/of episodische vormgeving vermeden. Het zgn. episch theater, waarin de handeling a.h.w. wordt opengebroken door commentaar, is dan ook in de meest strikte zin geen dramatisch genre te noemen.
De dramatiek omvat een aantal subgenres zoals de tragedie, de komedie, de tragikomedie, de klucht, enz. (zie zoekapparaat achteraan). Meestal echter wordt de benaming drama voorbehouden voor een ernstig stuk, zodat het woord als synoniem van tragedie fungeert. In het Franse taalgebied gebruikt men dan weer de term ‘drame’ speciaal voor een toneelstuk dat noch een zuivere tragedie, noch een zuivere komedie is, maar een tussenvorm. Vandaar o.m. de benaming drame bourgeois (burgerlijk drama).
Zie ook genre, leesdrama (sien leesdrama literair), theater.
Literatuur:J. van der Kun, Handelingsaspecten in het drama, 19702. M. Pfister, Das Drama, 19823. H. van den Bergh, Teksten voor toeschouwers, 19823. W.M.H. Hummelen, Van moment tot moment. Toneeltheorie voor lezers, 1989. D. Birch, The Language of Drama, 1991. A. Übersfeld, Le drame romantique, 1993.