(Dts. in-voeling). Begrip uit de kunst- en literatuurpsychologie en de esthetiek. De idee van Einfühlung werd ontwikkeld door Lotze (Mikrokosmus, 1858) en beschrijft hoe men zich in die mate in iets of iemand kan invoelen, dat men bewust of onbewust gelijkaardige fysische gewaarwordingen ervaart als gesuggereerd worden door dat object of personage. Zo kan in de literatuur bij het lezen van bepaalde beschrijvingen Einfühlung tot stand komen. Komt de lezer tot goedkeuring en confirmatie van de gevoelens en het temperament van een personage, dan spreekt men van emotionele identificatie of sympathie.
Bij Einfühlung, ook empathie geheten (Gr. in-voeling), en bij sympathie gaat de lezer volledig op in het leesproces; hij is er zich niet van bewust dat hij maar aan het lezen is. Daartegenover staat Kontemplation (Dts.), omschreven als reflectie of distantie. In dat geval is er een kritische afstand tussen werk en lezer; men weet dat men aan het lezen is en bekijkt de tekst rationeel en relativerend. Beide extreme houdingen, die in elke lectuur in een wisselende dosering terzelfder tijd aanwezig zijn, worden in zekere mate geconditioneerd door het type tekst dat voorligt. Zo kan een in het nu verteld ik-verhaal makkelijker leiden tot ‘inleving’ dan een hij-verhaal, gebracht door een afstandelijke verteller.
In de literaire kritiek zal men vaak de potentiële eigenschappen van een werk die empathie of sympathie kunnen bevorderen, positief waarderen. De criticus gebruikt dan emotionele criteria of identificatiecriteria en beoordeelt het werk vooral in zijn relatie tot de lezer.
Literatuur: W. Worringer, Abstraktion und Einfühlung, 19644. K.F. Morrison, I am You: the hermeneutics of empathy in Western literature, theology and art, 1988.