Epiek gesproken woord

(Gr. gesproken woord, lied). Zoals lyriek en dramatiek één van de hoofdgenres van deLiteratuur:. De term wordt gebruikt als verzamelnaam voor alle verhalende literaire werken. Epiek omvat een aantal subgenres als het epos, de roman, de novelle, de legende , de sage, het sprookje, enz. (zie zoekapparaat achteraan).

Het adjectief episch wijst meer specifiek op verhalen in versvorm die handelen over de moedige daden van ridders en helden. Zij zijn meestal gekenmerkt door een zekere grootsheid van visie en een verheven, breedvoerige stijl (genus sublime). EpischeLiteratuur: heeft vaak een nationale betekenis; niet zelden verheerlijkt zij de geschiedenis van een heel volk. Na de achttiende eeuw werd versepiek zeldzamer omdat de roman het epos als dominerende verhaalvorm ging vervangen. Toch noemt men tal van recentere prozawerken terecht ‘episch’ om de verheven stijl en de grootse wereldvisie, bv. Melville, Moby Dick (1851), Tolstoj, Oorlog en vrede (1872), Pasternak, Dr. Zjivago (1958).

In de moderne kritiek wordt de kwalificatie episch vaak gehanteerd om literaire werken aan te duiden met een sterk verhalende inslag, en dit ter onderscheiding van experimentele, ‘vormbewuste’ teksten.

Literatuur: R. Delasanta, The Epic Voice, 1967.Literatuur P. Merchant, The Epic, 1971 (The Critical Idiom).Literatuur J.D. Janssens e.a. (red.), Op avontuur: middeleeuwse epiek in de Lage Landen, 1998.