Cultuurtypologie die opgesteld werd door de Russische semioticus J. Lotman. In de oudheid, middeleeuwen en renaissance domineerde de esthetiek van de identiteit, waarbij de kunstproductie op de herhaling van dezelfde patronen gericht is (zie ook imitatio). Het artistieke inzicht van de onderscheiden periodes is daardoor vrij homogeen (canon ). Met de romantiek begint de esthetiek van de oppositie. De emancipatie van het individu brengt de eis van originaliteit en onvoorspelbaarheid mee. Wegens dit oorspronkelijkheidsdictaat gaan artistieke stromingen en bewegingen elkaar veel sneller opvolgen en binnen één periode zullen bewegingen zich vaak tegelijk manifesteren en elkaar beconcurreren (pluralisme).
LIteratuur: J. Lotman, ‘Teksttypologie en de typologie van de tekstexterne verbanden’ in W.J.M. Bronzwaer e.a. (red.), Tekstboek AlgemeneLiteratuur:wetenschap, 1977, pp. 107-120.Literatuur P. Claes, ‘De twee esthetica’s’ in Heibel, 1985, nr. 3, pp. 58-66.