(Gr. etymos = waar, werkelijk). Onder deze term verstaat men zowel de oorsprong of geschiedenis van een woord, als het onderzoek daarvan. Een wetenschappelijke etymologie werd pas mogelijk in de loop van de negentiende eeuw met de ontwikkeling van de historische klankleer. Door de systematische vergelijking van talen en door studie van oude teksten kon men nl. de zgn. klankwetten op het spoor komen waardoor steeds oudere, onderliggende vormen van de woorden gereconstrueerd werden. Het zoeken naar de oorspronkelijke betekenis van de woorden is hierbij slechts van secundair belang.
In de pre- of niet-wetenschappelijke vormen van etymologie staan betekenisaspecten wel centraal bij de reconstructie van de ‘oorspronkelijke’ woorden: er wordt immers een soort ‘natuurlijke’ band aangenomen tussen het woord en wat het betekent. Het etymologiseren werd aldus in de middeleeuwen en ook in het humanisme een belangrijke vorm van kennisverwerving doordat men via de oorsprong van de woorden ook het wezen van de benoemde dingen wou begrijpen. In het humanisme was daarnaast de theorie actueel dat alle talen herleid kunnen worden tot één enkele grondtaal, doorgaans een van de bijbeltalen (Hebreeuws, Grieks, Latijn). Sommige nationalistisch geïnspireerde humanisten verheerlijkten evenwel de eigen volkstaal als de meest oorspronkelijke taal, die dan ook het duidelijkst het ‘wezen’ der dingen zou weerspiegelen; hun opvattingen werden door fantasierijke etymologieën gestaafd. Bekend is Goropius Becanus die in zijn Origines Antwerpianae (1569) betoogde dat het Diets de taal van het Paradijs was; ‘Adam’ zou staan voor ‘aardman’ en ‘Eva’ voor ‘eeuwvat’!
Dat via de oorsprong ook de diepere betekenis van een woord gevat kan worden, is een idee dat tot op heden ook verschillende poëtische theorieën heeft geïnspireerd. De term ‘etymon’ wordt dan vaak gehanteerd in de zin van ‘kiem’, waarbij verwezen wordt naar de betekenis die onder de door het bewustzijn gecontroleerde taal schuilgaat. D.m.v. fonetische overeenstemming kan men ontsluieren wat eigenlijk bedoeld wordt. Zo zou men ‘Phallus’ kunnen lezen in/onder het woord ‘Einfall’ (A. Schmidt). Sommige anagrammatische* poëzietheorieën zijn in deze context te begrijpen. Zie ook esoterisme.
Verwant zijn ten slotte de zgn. volksetymologieën waarbij vreemde of onbegrepen woorden zodanig vervormd worden dat ze gaan lijken op (een combinatie van) bekende woorden met verwante betekenis. Rederijker bv. is een volksetymologische omvorming (‘rijk aan rede’) van het Franse woord rhétoricien.
Literatuur: P.A.F. van Veen, Etymologisch woordenboek. De herkomst van onze woorden, 1989. Y. Malkiel, Etymology, 1993.B. Mesotten, Binnenkijken in woorden. Etymologische verkenningen, 1996. J. de Vries & F. de Tollenaere, Etymologisch woordenboek: onze woorden, hun oorsprong en ontwikkeling, 2004. M. Philippa e.a., Etymologisch woordenboek van het Nederlands, 2004.