Zeer geraffineerde, vaak als maniëristisch veroordeelde prozastijl in de EngelseLiteratuur: van de zestiende en de zeventiende eeuw. De term werd reeds in 1589 afgeleid van twee werken van John Lyly, Euphues, the Anatomy of Wit (1578) en Euphues and his England (1580). Deze werken hebben overigens een niet geringe rol gespeeld bij de ontwikkeling van een zelfbewust, gestileerd Engels proza.
Literatuur: R.W. Zandvoort, ‘What is Euphuism?’ in Collected Papers, vol. 2, 1970, pp. 12-21.