Facetie

(Lat. facetiae = komische invallen). Korte grappige vertellingen met erotische of scatologische inslag, vernuftig naar vorm en inhoud en eindigend op een pointe. Het genre werd vooral door Italiaanse humanisten beoefend, vaak in het latijn. De bekendste verzameling is het Liber Facetiarum (1470), van F. Bracciolini, bijgenaamd Poggio de Florentijn, en vertaald als Groot Grollenboek. In de zestiende eeuw gaat de facetie over in meer volkse verhaaltjes zoals Wickrams Rollwagenbüchlein (1555). Zie ook Fabliau, Schwank.

Literatuur: K. Vollert, Zur Geschichte der lateinischen Fazetiensammlungen des 15. und 16. Jahrhunderts, 1912. J. Verberckmoes, ‘De meid en de pastoor in de kluchtboeken: bijdrage tot de sociale geschiedenis van de Spaanse en de Oostenrijkse Nederlanden’ in Ethnologia Flandrica, 1992, pp. 55-75.Literatuur: G. Demerson, Humanisme et facétie. Quinze études sur Rabelais, 1994.