(Eng. gender = geslacht, sekse). Omvattende naam voor de geschriften en wetenschappelijke studieprogramma’s die pogen een inzicht te verwerven in hoe culturen – zowel in hun symbolische (taal,Literatuur:, geschiedenis, religie …) als in hun maatschappelijke dimensies (onderwijs, economisch leven, instituties …) – berusten op bepaalde seksegebonden machtsverhoudingen en ideologieën en hoe dergelijke mechanismen een impact hebben op elk individueel leven (o.m bij de zelfdefinitie van het subject: de problematiek van identiteit en alteriteit). Genderstudies omvat dan het rijk geschakeerde, feministische geïnspireerde gedachtegoed, dat de aliënatie van de vrouw in een ‘mannenwereld’ in het licht stelt, en ook de zgn. gay en lesbian theory (Queer theory ), die de aliënatie van homo’s en lesbiennes tot voorwerp heeft. De meeste varianten van genderstudies vertonen een grondig ethisch engagement en een politiek karakter in emancipatorische zin: men wil de onderzochte mechanismen tevens wijzigen of tenietdoen. Maatschappelijk gezien verschijnt genderstudies als één der belangrijke manifestaties van de brede golf van intellectuele en politieke contestatie en vernieuwing sinds de jaren 60. Conceptueel en methodologisch zijn er vaak verwantschappen of allianties met deconstructie, postkoloniale theorie, psychoanalyse en/of materialistisch geïnspireerde discoursanalyse.
Literatuur: N. Miller, The Poetics of Gender, 1986. R. Hof, Die Grammatik der Geschlechter: Gender als Analysekategorie der Literaturwissenschaft, 1995. E. Goodman, Literature and Gender, 1996. Same Sex / Different Text? Gay and Lesbian Writing in French, themanummer Yale French Studies, 1996.Literatuur:Tijdschrift voor Genderstudies (1998-). G.A.M. Bekelaar e.a. (red.), Gender en genre van de historische roman, 1999 (themanummer Tijdschrift voor Geschiedenis).Literatuur: D. Glover & C. Kaplan, Genders (The New Critical Idiom), 2000.