Gothic novel

(Ndl. griezelroman; Dts. Schauerroman; Fr. roman noir). Benaming voor een populair Engels romantype, te situeren tussen 1764 en 1820, met een enorm succes rond de eeuwwisseling, waarvan de handeling vaak gesitueerd is in de zgn. barbaarse middeleeuwen (vandaar gothic). Stereotypische ‘romance’-kenmerken zijn: een gewelddadige geschiedenis (achtervolging, opsluiting, moord) in een huiveringwekkend decor (kasteelruïnes, kloostergangen, desolate landschappen en woeste gebergtes) met als protagonisten een romantische heldin (persecuted maiden) en een booswicht (villain). Daarbij wordt overvloedig gebruikgemaakt van geheimzinnige, spookachtige en al dan niet gefingeerde ‘bovennatuurlijke’ elementen die mede voor een beklemmende sfeer zorgen. De intrige wordt opgebouwd op motieven als bezitsdrang, seksuele begeerte en overdreven zucht naar kennis.

Men maakt gewoonlijk een onderscheid tussen ‘novels of horror’ en ‘novels of terror’. Terwijl de eerstgenoemde het bovennatuurlijke en gruwelijke als zodanig beschrijven om de lezer te doen huiveren (Lat. horror = gruwel, het huiveringwekkende), zijn de ‘novels of terror’ veeleer vormen van suspenseliteratuur (zie spanning*) waarin de zgn. bovennatuurlijke gebeurtenissen uiteindelijk worden gerationaliseerd (mock supernatural). Vooral Ann Radcliffe was een meester in dit genre, dat over heel West-Europa succes kende (zgn. Radcliffades) en a.h.w. vooruitloopt op de moderne thriller*.

Belangrijke gothic novels zijn The Castle of Otranto (1764) van H. Walpole (doorgaans het prototype van het genre genoemd), The Mysteries of Udolpho (1794) en The Italian (1797) van Ann Radcliffe, The Monk (1796) van M.G. Lewis en Melmoth the Wanderer (1820) van Ch.R. Maturin. In de latere kritiek werd ook Mary Shelley’s Frankenstein (1818) bij het genre betrokken.

Invloed en nawerking zijn zichtbaar in o.m. de fantastische verhalen van E.T.A. Hoffmann (o.m. Die Elixiere des Teufels (1815-16) en E.A. Poe, en, rond het einde van de negentiende eeuw, in Stevensons The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde (1886), Dracula (1897) van Bram Stoker en Der Golem (1915) van Gustav Meyrink. In de twintigste eeuw hebben griezelverhalen en vampierenverhalen, en hun talloze tegenhangers in film en televisie/video deels de functie van de gothic novel overgenomen.

Literatuur: M. Lévy, Le roman ‘gothique’ anglais 1764-1824, 1968. D. Punter, The Literature of Terror, 2 vols.,1980-1996. F. Botting, Gothic, 1995 (The New Critical Idiom). R. Trousson, Le roman noir de la Révolution, 1997. H. van Gorp, De romantische griezelroman, 1998. M. Garner, Romanticism and the Gothic, 2000. R. Buikema, ‘Gothic en gender: de verborgen kamers van de literaire cultuur’ in L. Duyvendak & B. van Heusden, Casusboek literaire cultuur, 2001, pp. 49-61. J. Marigny, Le vampire dans la littérature du XXe siècle, 2003. F. Botting & D. Townshead, Gothic. Critical Concepts in Literary and Cultural Studies, 4 vol. 2004. D. Cavallaro, The Gothic Vision. Three Centuries of Horror, Terror and Fear, 2005.