Term, afkomstig uit oosterse en Grieks-Romeinse mythen, waarmee een tijdperk van volledige kosmische harmonie of de oorspronkelijke paradijselijke toestand van de mensheid werd aangeduid.
In de geschiedschrijving duikt de term herhaaldelijk op. Elke cultuur heeft haar eigen gouden eeuw.
Voor Griekenland is dat de vijfde eeuw v.C. Dankzij de bekwame staatsman Perikles bereikte de Griekse beschaving toen een cultureel en economisch hoogtepunt. In dat gunstig klimaat kwamen filosofie (bv. Plato),Literatuur: (bv. Sophocles, Euripides), beeldhouwkunst (Phidias) en wetenschap (bv. Thucydides, Hippocrates) tot volle ontplooiing. Omdat tijdens de late republiek (89-31 v.C.) en de regering van keizer Augustus (31 v.C. – 14 n.C.) in de LatijnseLiteratuur: een grote harmonie bereikt werd tussen het Griekse model en de eigen Romeinse aard, ging men deze periode (met o.a. C. Julius Caesar, Cicero, Vergilius, Horatius, Ovidius, Livius) eveneens de gouden eeuw noemen. In tegenstelling hiermee noemde men de daaropvolgende periode tot aan de dood van keizer Trajanus (117 n.C.), die eveneens een bloeitijd was, de zilveren eeuw (met o.a. Seneca, Tacitus, Quintilianus, Juvenalis, Martialis). Het klassieke ideaal van harmonie leeft hierin voort, maar er duiken ook nieuwe tendensen op zoals grotere emotionaliteit, barokke taal en gekunsteldheid.
Ook in andere taalgebieden werd ‘gouden eeuw’ de aanduiding voor een periode van grote bloei. Voor de Nederlandse letterkunde is dat de zeventiende eeuw (Vondel, Hooft, Bredero), zo ook voor de Franse (Corneille, Racine, Molière) en de Spaanse (‘siglo de oro’ met Cervantes, Lope de Vega, Calderón de la Barca en Quevedo). In het Engelse taalgebied is het de ‘Elizabethan Period’ met Spenser, Shakespeare, Ben Jonson. Naar analogie met de gouden eeuw van Augustus noemt men daar verder het einde van de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw ‘Augustan Age’ (met Dryden, Pope, Addison, Swift). Zie ook klassiek, 1.
Literatuur: Fr. Châtelet, Périclès et son siècle, 1990.Literatuur: J.-P. Brisson, Rome et l’âge d’or. De Catulle à Ovide, vie et mort d’un mythe, 1992.