Oudspaans poëziegenre, waarvan de ca. 50 overlevende specimens pas na WO II werden ontdekt in een aantal collecties van Arabische en Hebreeuwse gedichten. De jarcha’s, korte composities van twee tot acht verzen, lijken als een soort coda aan de zgn. muwashahgedichten in het Arabisch of Hebreeuws te zijn toegevoegd, maar vormen bij nader toezien het zwaartepunt van het gehele, meertalige gedicht, eerder dan een aanhangsel. Deze poëzie legt getuigenis af van de intensieve contacten tussen Arabische en Romaanse culturen op het Iberische schiereiland en behoort tot de oudste poëzie in een Romaanse volkstaal (tiende – twaalfde eeuw).
Literatuur: S.M. Stern (red.), Les chansons mozarabes, 1953. C. de Paepe, ‘De Oudspaanse jarcha’s en de vroegste Europese lyriek’ in Dietsche Warande en Belfort, 1979, pp. 662-674.