(Lat. diurnus = tot de dag behorend; verg. Fr. jour = dag). Het regelmatig verstrekken van informatie omtrent het dagelijkse gebeuren. De activiteit van de journalist bestaat erin nieuws en informatie te vergaren en die via de pers of een medium als radio of tv aan een groot publiek bekend te maken. De werkelijkheids- en actualiteitsbetrokkenheid staan voorop; de journalist kan zich daarbij beperken tot de loutere vermelding van de feiten, of hij kan ze in een ruimere context situeren (zgn. duiding). De objectiviteit die van de verslaggever verwacht wordt, kan nagestreefd worden door een degelijke documentering en onbevooroordeelde interpretatie. Ze is daarnaast echter ook een illusie die kan worden opgeroepen door bepaalde retorische en stilistische procedés (passieve werkwoorden, afwezigheid van waardebeladen adjectieven, formeel register, citeren van bronnen, enz.).
Het journalistieke ideaal van feitelijkheid en ongekleurde weergave staat ook een aantal auteurs van bv. factionven non-fiction voor ogen. In de jaren 60 en 70 bloeide in de Verenigde Staten de stroming van het New Journalism, met veelgelezen auteurs als T. Capote, T. Wolfe en N. Mailer. Deze auteurs schrijven ‘romans’ die gebaseerd zijn op werkelijk gebeurde feiten en op grondige studie en documentatie van die feiten. De verwerking van het materiaal gebeurt evenwel op een ‘literair verantwoorde manier’ zodat Tom Wolfe New Journalism kan definiëren als “journalism that reads like a novel”. Het werk van de Duitser Günter Wallraff is een ander voorbeeld van gedocumenteerd en journalistiek schrijven; zijn ambities zijn echter minder literair dan wel actiegericht en maatschappijverbeterend. In dezelfde sfeer past ook de bestseller van de Amerikaanse Betty Mahmoody Not without my daughter (1987, Ned. In een sluier gevangen), waarin ze de strijd om de bevrijding van haar kind uit Iran beschrijft. Journalistiek kan ook op een meer literaire manier bedreven worden, in de zin bv. van persoonlijk gekleurde reisreportages of ooggetuigenverslagen. Het gebeurt trouwens vaak dat week- of maandbladen gevestigde literaire auteurs inhuren om bepaalde gebeurtenissen te verslaan. Het stilistisch wat geëlaboreerd weergeven van persoonlijke impressies is dan niet noodzakelijk onverenigbaar met de eis van waarheidsgetrouwheid (bv. reisbeschrijving). Een ander aspect van de wisselwerking tussen literatuur en journalistiek betreft het recenseren (sien recensie) van boeken, het interviewen van auteurs, het aankondigen en verslaan van literaire manifestaties en gelijkaardige aspecten van de literaire actualiteit. Talrijke dag- en weekbladen hebben vaste rubrieken of bijlagen voor het literaire nieuws en ook op radio en tv komt de literaire journalistiek aan bod. Zie ook reportage, tijdschrift.
Literatuur: F.B. Jackson e.a., ‘Journalism as Art: A Selective Annotated Bibliography’ in Style, 1982, pp. 466-487. R. van Exter & A. Pauw, Tussen literatuur en journalistiek, 1994. F. Hellemans, ‘De (weder)geboorte van de roman uit de geest van de (nieuwe) journalistiek’ in M. de Clercq e.a. (red.), Verzoenende veelzijdigheid, 2000, pp. 85-99.