(Gr. kallos = mooi, gramma = letter). Vorm van visuele poëzie waarbij de versregels zo geordend zijn dat ze als de omtrekken van een tekening werken en de in die woorden benoemde of behandelde onderwerpen iconisch uitbeelden. De term wordt vooral gereserveerd voor de figuratieve gedichten van G. Apollinaire, opgenomen in zijn bundel Calligrammes (1918), bv. ‘La mandoline, l’oeillet et le bambou’. Apollinaire zelf sprak ook van lyrische ideogrammen.
Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt om verwante types van visuele poëzie, bv. van Paul van Ostaijen of Paul de Vree, aan te duiden. Zie ook figuurgedicht, concrete poëzie, altaargedicht.
Literatuur: J.G. Lapacherie, ‘Ecriture et lecture du calligramme’ in Poétique, 1982, pp. 194-205.W. Bohn, The Aesthetics of Visual Poetry 1914-1928, 1986. D. & N. Bilous, ‘Lire le calligramme’ in Protée 1986. J. Peignot, Typoésie, 1994. U. Schorneck, Figurentexte in der abendländischen Literatur, besonders im 19. und 20. Jahrhundert, 2001.