(Oudnoors kenna = kennen, herkennen). Veel voorkomende retorische figuur uit de Oudgermaanse literatuur, te vergelijken met de metaforische perifrase. De kenning werd vooral gebruikt in skalden (sien skald) , die gekenmerkt wordt door virtuositeit. Dikwijls is het moeilijk om kenningen te begrijpen zonder de achtergrondkennis van de Oudgermaanse mythen. In de proza-Edda (sien Edda en proza) van Snorri Sturluson (twaalfde eeuw) worden een aantal kenningen geduid. ‘Midgarz véorr’ (beschermer der aarde) en ‘Fiargyniar burr’ (zoon van de eikgoden) zijn twee poëtische omschrijvingen van de Germaanse god Thorr.
Literatuur: E. Marold, Kenningkunst, 1983.