(Eng. lake = meer). Aanduiding voor de drie Engelse romantische dichters Wordsworth, Coleridge en Southey, die rond 1800 een tijd in het Noord-Engelse Lake District verbleven. Aanvankelijk was de term met zijn suggestie van provincialisme een scheldwoord (Lord Byron had het minachtend over de ‘pond poets’, i.e. vijverdichters).
Literatuur: N. Nicholson, The Lakers, 1955.