(Gr. lexis = woord, stijl). Leeseenheden waarin een tekst bij een progressieve lectuur wordt verdeeld. De term komt van R. Barthes die in S/Z (1970) een verhaal van Balzac op die manier ‘in stukjes heeft gesneden’. Zo’n decoupage, gebaseerd op tekstuele gegevens, is uiteraard grotendeels willekeurig: soms betreft het slechts een paar woorden, dan weer enkele zinnen of een hele alinea of paragraaf. Barthes omschrijft het begrip zelf als: “le meilleur espace possible où l’on puisse observer les sens; sa dimension … dépendra de la densité des connotations, qui est variable selon les moments du texte”.