(It. madrigale; de verdere afleiding is onzeker: Lat. matricalis = moederlijk, ofwel Lat. materialis < materia = materie, stof; in beide gevallen zou de etymologie op het eenvoudige, primitieve karakter van deze zangvorm duiden). Een kort lied voor meer stemmen, gezongen zonder instrumentale begeleiding en meestal contrapuntisch (contrapunt) van structuur. De tekst behandelt voornamelijk pastorale, satirische en amoureuze onderwerpen. Ontstaan in de veertiende eeuw in Italië, kende het genre zijn grootste bloei in de zestiende eeuw in Italië, Frankrijk en Engeland. In de literatuur vinden we het madrigaal terug als een kort, meestal acht- of tienregelig gedicht met wisselend rijmschema, dat als thema het leven in de natuur en de liefde bezingt. Madrigalen werden geschreven door o.a. Hooft en Huygens, Marot en Voltaire, Shakespeare en Goethe.
Literatuur: U. Schulz-Buschhaus, Das Madrigal, 1969. J. Roche, The Madrigal, 1972.