Materialistische literatuurstudie

Literatuurbenadering vanuit de materialistische geschiedenistheorie. Ze stelt dat het literaire werk gedomineerd wordt door het materiële. Die determinatie kan zich concreet op verschillende vlakken situeren.

1. Buiten het werk, in de sociaaleconomische sector die door de ideologie met het werk verbonden is. Determinerend zijn hier bv. de klasse waartoe de schrijver behoort, de maatschappelijke omgeving waarin hij zich beweegt, de totale economische conjunctuur, enz.

2. In de directe omgeving van het werk: de materiële productie (uitgeverij, drukkerij), het distributieapparaat, de reclame, enz.

3. In het werk zelf als taalwerk; belangrijk is hier bv. of de gangbare taal al dan niet bewerkt wordt.

Een materialistische analyse zou idealiter met deze drie reeksen factoren rekening dienen te houden. Omdat IDEOLOGIE in de betekenis van wereldbeschouwing een centrale rol speelt in het historisch materialisme, zal ze ook in de materialistische literatuurstudie veel aandacht krijgen. Ideologie is hier de tussenschakel die literatuur en geschiedenis, en literatuur en de sociaaleconomische sector verbindt. Binnen het materialisme zijn twee verschillende soorten stellingname mogelijk. Enerzijds kan men de literatuur beschouwen als een realisering, een materialisering van de ideologie. Dit is het geval in de zgn. weerspiegelingstheorie. Anderzijds kan men literatuur ook zien als een bewerking van de ideologie, een ontmaskering, een vorm van ideologiekritiek. Beide bewegingen sluiten elkaar niet uit. Zo kan men in eenzelfde tekst soms de twee momenten onderkennen. Zie ook literatuursociologie.

Literatuur: J.F. Vogelaar (red.), Kunst als kritiek. Voorbeelden van een materialistische kunstopvatting, 1972. Y. van Kempen e.a. (red.), Materialistiese literatuurteorie, 1973. F. Jameson, The Political Unconscious, 1981. R. Williams, Marxism and Literature, 1996.