Verburgerlijkte voortzetting van de middeleeuwse minnesang in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw, vooral in Zuid-Duitsland. De Meistersänger (ook Meistersinger) waren georganiseerd in gilden (met promoties van gezel tot meester), die wedstrijden hielden in het dichten van liederen met religieuze of didactische inslag en die zich ontwikkelden tot stedelijke zangscholen. De bekendste Meistersänger is Hans Sachs uit Neurenberg met ruim 4000 ‘Meisterlieder’.
Literatuur: B. Nagel, Meistersang, 19712. H. Brunner & B. Wachinger (red.), Repertorium der Sangsprüche und Meisterlieder des 12. bis 18. Jahrhunderts, 2 vols., 2006.