Metatekst, metatekstualiteit

1. Tekst (bv. een recensie, een literatuurwetenschappelijke studie) die handelt over of teruggaat op een andere tekst, de zgn. prototekst.

2. In hun hoedanigheid van ‘secundaire’ tekst, nl. als tekst die op herkenbare wijze aan een of meer andere teksten refereert, worden ook vertalingen, parodieën, travestieën, plagiaat, adaptaties, enz. als metateksten beschouwd. Zie ook het schema van metatekstuele relaties in het zoekapparaat achteraan.

3. In feite bevat elke tekst een metatekstueel moment; elke tekst verwijst immers onvermijdelijk naar andere teksten (intertekstualiteit) en bevat een reflectie op zichzelf, bv. in de vorm van proloog, Mise-en-abyme, enz. of door op een bepaalde manier de genreconventies te hanteren. Dit recente inzicht heeft een decentralisering van het ‘eigenlijke’ tekstbegrip tot gevolg gehad: de afstand tussen tekst en metatekst wordt kleiner of zelfs opgeheven, bv. in het deconstructionisme (sien deconstructie, deconstructionisme, deconstructivisme). De talrijke en complexe relaties tussen teksten hebben verder termen als paratekst en peritekst in het leven geroepen. Zie ook tekst, tekstbewerking.

Literatuur: G. Genette, Palimpsestes, 1982. W. Geerts & C. Neutjens (red.), De literatuur verliefd op zichzelf. Een probleem van metatekstualiteit, 1983 (ALW-cahier 1). Texte, métatexte, métalangage, themanummer van Texte: revue de critique et de théorie littéraire, 1994. D. Delabastita & Th. Hermans (red.), Vertalen historisch bezien: tekst, metatekst, theorie, 1995.