Onderscheid gemaakt door Schiller in zijn essay Ueber naive und sentimentalische Dichtung (1795), om twee soorten van literatuur en types van schrijvers aan te duiden, nl. de ‘naïeve’ (Lat. nativus = oorspronkelijk) literatuur die spontaan is en open staat op de wereld (Homerus, Shakespeare) en anderzijds de toenmalige ‘sentimentalistische’ literatuur die er zich van bewust is dat de oorspronkelijke band met de natuur verloren ging en door reflectie die scheiding weer probeert op te heffen. Deze binaire typologie, te vergelijken met de benadering van de dichter als poeta vates (geïnspireerde) en poeta faber (vakman), kan veralgemeend worden tot het onderscheid tussen minder en meer bewuste kunstenaarstypes (verg. Jungs typologie van extraverte en introverte schrijvers).
Literatuur: J. Hermand, ‘Schillers Abhandlung “Ueber naive und sentimentalische Dichtung” im Lichte der Popularphilosophie des 18. Jahrhunderts’ in PMLA, 1964, pp. 428-441. F. Schiller, Brieven over de esthetische opvoeding van de mens. Ingeleid, vertaald en geannoteerd door A.J. Leemhuis, 1994.