Nieuw realisme

Stroming in de Nederlandse poëzie die, onder invloed van vergelijkbare tendensen in de Engelstalige poëzie en in de plastische kunsten (popliteratuur, popart) en deels als reactie tegen de taalgerichte, hermetische poëzie van de Vijftigers en hun epigonen, een direct en eenvoudig taalgebruik bepleit (parlando (sien Parlandopoëzie, parlandisme) en de aandacht vraagt voor de alledaagse ‘gewone’ werkelijkheid waarvan door pointes en subtiele verschuivingen het ‘ongewone’ wordt aangetoond. Poëzie en dichterschap worden radicaal gerelativeerd (wederzijdse integratie van poëzie en dagelijks leven door thematische en formele vernieuwingen, maar ook door alternatieve verspreidingscircuits zoals readings, poëzieavonden en poëzie op affiches, kalenders, bierviltjes e.d.; zie ook Non-book). De beweging groeide in Nederland in het begin van de jaren 60 rond de tijdschriften Barbarber (bv. J. Bernlef, K. Schippers) en De nieuwe stijl (bv. Armando) en vindt zijn scherpste uitdrukking in het gebruik van readymade teksten. In Vlaanderen komt ze enige jaren later tot stand, in een minder doctrinaire en coherente vorm, rond de tijdschriften Kreatief, Revolver, Ruimten en Yang. Het Vlaamse nieuw realisme is overigens wat subjectiever gekleurd, hetzij door relativerende humor (bv. Herman de Coninck, De lenige liefde, 1969), hetzij door sociaal engagement (bv. Stefaan van den Bremt, Lente in Vorst, 1976).

Literatuur: L. Deflo, Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen, 1972. H. Brems, Al wie omziet, 1981. D. de Geest & S. Evenepoel, Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen: ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging, 1992 (themanummer Spiegel der letteren).