Een tekst heeft een open einde als hij geen antwoord geeft op de vragen die hij stelt. De lezer wordt op die manier uitgenodigd zelf een antwoord te formuleren of althans over het gestelde probleem na te denken. De term wordt in de narratologie gebruikt om aan te geven dat een handelingsverloop niet gesloten wordt, bv. door huwelijk (Happy end(ing)) of dood (tragisch einde), maar open blijft voor verdere ontwikkelingen. Het procedé kan verschillende functies vervullen: aankondiging van verdere avonturen (zoals bv. in de picareske roman en de avonturenroman), verrassing en desautomatisering (bv. in Sternes Tristram Shandy, 1759-67 en Diderots Jacques le fataliste, 1796), weergave van een tragische patsituatie, zoals in heel wat twintigste-eeuwse romans, enz.
Literatuur: B. Herrnstein Smith, Poetic Closure: A study of how poems end, 1968. D.A. Miller, Narrative and its Discontents. Problems of closure in the traditional novel, 1981. M. Torgovnick, Closure in the Novel, 1981. D.H. Roberts, Classical Closure: reading the end in Greek and Latin literature, 1997. B. Richardson, Narrative Dynamics: essays on time, plot, closure and frames, 2002.