Literair genre in de Griekse, Latijnse en Hebreeuwse literatuur, waarin op vrij stereotiepe wijze het levenseinde van een beroemdheid verteld wordt. Tot de topiek (zie topos) van het genre behoren het noemen van de toeschouwers, een afscheidswoord van de persoon in kwestie en zijn plotselinge verdwijning (vaak door middel van een wolk of een plots invallende duisternis). Meestal wordt het gebeuren beschreven vanuit het standpunt van de aardse toeschouwers. Wanneer de tocht naar de hemel zelf gedetailleerd beschreven wordt, spreekt men veeleer van hemelreis of hemelvaart. In de Handelingen van de Apostelen (I, 6-11) wordt de hemelvaart van Jezus beschreven. Een klassiek voorbeeld van opneming vinden wij bij Livius over de dood van Romulus (in Ab urbe condita, eerste eeuw v.C.). Ook over Heracles, Empedocles, Alexander de Grote en Apollonius van Tyana werden dergelijke verhalen verteld.