(Gr. palin-psestos = opnieuw uitgekrabd; Lat. codex rescriptus).
1. Perkamentbladen of, zelden, papyrusbladen waarvan de oorspronkelijke tekst uit zuinigheidsoverwegingen werd weggewassen, afgeschuurd of uitgekrabd, om daarna weer beschreven te worden. Vooral tussen de zevende en de negende eeuw, toen de schrijfmaterialen bijzonder kostbaar waren, was dit een frequent gebruik. Lange teksten, teksten die men niet meer begreep of onbelangrijk achtte, of die men in verschillende exemplaren had, waren de voornaamste slachtoffers van deze recyclage. Door bepaalde fotografische technieken kan men nu de onderliggende teksten, die vaak meer historische waarde hebben dan de oppervlakteteksten, weer leesbaar maken. Verschillende verloren gewaande teksten uit de oudheid (o.a. van Seneca, Cicero) konden aldus gerecupereerd worden.
2. De term wordt ook in metaforische zin gebruikt om een tekst aan te duiden die sporen vertoont van vroegere, ‘onderliggende’ teksten, ook al heeft de auteur bewust of onbewust geprobeerd om zijn schatplichtigheid aan vorige teksten ‘uit te wissen’. De term impliceert dat elke tekst een intertekstuele (sien intertekstualiteit) dimensie heeft, die voor de aandachtige lezer niet verborgen kan blijven. Geen enkele tekst is volkomen uniek of zelfstandig.
Literatuur: E.A. Lowe, ‘Codices Rescripti’ in Mélanges Eug. Tissérant, vol. 5, 1964, pp. 67-113. G. Genette, Palimpsestes. La littérature au second degré, 1982. H. Speliers, ‘Poëzie als palimpsest: het papieren proces’ in Kritisch Akkoord,1984, pp. 44-56. Themanummer Dietsche Warande & Belfort, 2002, 5.