Pathos

(Gr. wat iemand overkomt, emotie, gevoel < paschein = ervaren). In de klassieke retoriek de hoogste graad van gevoelsuitdrukking met het doel de toehoorders of lezers sterk aan te grijpen (Lat. movere). Pathos maakt gebruik van zeer expressieve stijlmiddelen zoals aanspreking en uitroep. Daar het veel sterker overkomt dan ethos, vinden we pathos in het genus sublime (zie genera dicendi) en wordt het vooral aangewend in de peroratio (zie redevoering). De term wordt daarnaast ook gebruikt voor de sterk bewogen gemoedsgesteldheid van het publiek (toehoorders of lezers).