Latijnse benaming voor de ‘dichter-ziener’, d.w.z. de door de goden of de muze(n) geïnspireerde dichter. Deze benaming wordt vaak gebruikt in tegenstelling met de poeta faber, de ‘dichter-vakman’ in wiens werk de technische vaardigheid primeert op de inspiratie. Een derde dichterlijk type is de poeta doctus, de ‘dichter-geleerde’. Vooral in de hellenistisch-Alexandrijnse periode gingen dichters zich nl. door verfijning van de vorm en door de eruditie die in gedichten tentoongespreid werd (o.a. door mythologische en geografische benamingen), tot een elitair publiek richten. Vele Latijnse dichters en later ook vele humanisten huldigden dit laatste dichtertype. Zie ook naiv und naiv und sentimentalisch, type, 3.