Pornografische literatuur

(Gr. pornè = hoer; grafein = schrijven, beschrijven). Literatuur die seksuele handelingen gedetailleerd beschrijft of evoceert met het duidelijke opzet de lezer te prikkelen. Pornografie kan aldus beschouwd worden als een vorm van kitsch* (onechte kunst), daar zij zich aandient als literatuur, maar andere bedoelingen nastreeft. De grens met erotische literatuur is moeilijk te trekken, temeer daar de zedelijke opvattingen en normen in een maatschappij over wat obsceen is, erg snel kunnen evolueren. De literatuurgeschiedenis kent bv. tal van werken die bij hun verschijnen voor pornografisch werden gehouden, maar die later als hoogstaande literatuur zijn geprezen. Beruchte voorbeelden zijn Les Fleurs du Mal (1857) van Baudelaire, Madame Bovary (1857) van Flaubert, Lady Chatterley’s Lover (1928) van Lawrence en Lolita (1957) van Nabokov. Overigens wordt de term erotisch vaak gebruikt als een eufemisme voor pornografisch. Zie ook censuur.

Literatuur: E. & P. Kronhausen, Wat is pornografie?, 1961. W.H. Overbeek, Pornografie voor het gerecht, 1966. R. Thompson, Unfit for Modest Ears, 1979. P. Baudry, La pornographie et ses images, 1997. M. Mathijsen, De gemaskerde eeuw, 2002. N. Maas, ‘Lijst van Nederlandstalige pornografische werken tot 1943’ in Seks!…in de negentiende eeuw, 2006, pp. 134-142. I. Leemans, Het woord is aan de onderkant. Radicale ideeën in Nederlandse pornografische romans 1670-1700, 2006.