Probatio pennae

(Lat. afkorting voor probatio pennae si bona sit = een proef om te zien of de pen goed is). Een test van de pen vooraleer de kopiist of auteur zich aan de werkelijke schrijfarbeid zet. In de Nederlandse taal- en literatuurstudie geniet de term enige bekendheid omdat het eerste in onze taal geschreven zinnetje (ca. elfde eeuw), pas in 1931 ontdekt in een te Oxford berustend manuscript, het resultaat zou zijn van een dergelijk probeersel: ‘hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu’ (hebben alle vogelen hun nest begonnen, behalve ik en jij). Men nam aan, hoewel het in recente studies betwijfeld wordt, dat een West-Vlaamse monnik, in Engeland verblijvend, een nieuwe pen wilde proberen en zo op een onbeschreven stukje perkament van het Latijnse handschrift waaraan hij bezig was, dit zinnetje in zijn moedertaal opschreef, overigens vergezeld van de Latijnse vertaling ervan. Bij uitbreiding kan de term verwijzen naar andere (literaire) probeersels.

Literatuur: W.J.H. Caron, ‘Het taalspel van de probatio pennae’ in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde, 1963, pp. 253-270 (DBNL 2002). Th. F. van Oostrom, Stemmen op schrift, 2006.