Semi-improviserend toneel in het grensgebied van klinische psychotherapie en dramatiek. Improviserend rond een gelegenheidsthematiek (zie improvisatie ) en met behulp van een min of meer vastliggend handelingsraam, wordt een dramatische voorstelling gegeven van conflicten van individueel-psychologische of algemeen-sociale aard. De bedoeling hiervan is duidelijk diagnostisch en/of therapeutisch. Het psychodrama beoogt aldus: 1. het actualiseren van de eigen conflictstof en een toelichting bij de persoonlijke problematiek via nabespreking; 2. het afreagerend ontlasten van emotionele spanningen (zie ook catharsis ); 3. het inoefenen van een rollenpatroon, aanleren van sociale vaardigheden en een algemene bekwaamheid tot het aangaan van relaties. Voortkomend uit de psychotherapeutische praktijk heeft het psychodrama zich later gediversifieerd o.a. in monologen (sien monoloog ), rollenspel, spiegelspel, poppenspel, pantomime *, enz.
Literatuur: J.L. Moreno, Psychodrama, 3 vols., 1946-1969. D. Ancelin-Schützenberger, Précis de psychodrame. Introduction aux aspects techniques, 19702. B. Robinson, Psychodrame et psychanalyse: jeux et théâtres de l’âme, 1998.