Psychologische roman

 

 

Roman die in de eerste plaats het emotionele leven en de psychologie van de personages uitbeeldt. Handelingen en gebeurtenissen zijn hier ondergeschikt aan de motivering ervan; wat gebeurt is minder belangrijk dan het waarom (tgov. avonturenroman of actieroman). Het beginpunt van de eigenlijke psychologische roman zou men kunnen situeren in de tweede helft van de achttiende eeuw (preromantiek) o.a. met Rousseau’s Julie ou la nouvelle Héloïse (1761) en, voor ons taalgebied, het werk van Betje Wolff en Aagje Deken. In de negentiende eeuw werd de psychologische ontleding verfijnder dankzij realistische beschrijvingstechnieken (bv. in het werk van Flaubert) en een groeiende wetenschappelijke psychologie. In de twintigste eeuw wordt dan onder invloed van auteurs als Dostojevski en H. James en op grond van studies van psychoanalytici (vooral Freud) een nieuw aspect geïntroduceerd: het onbewuste als verklaring voor menselijke gedragingen, gevoelens en opvattingen (stream of consciousness ). De roman ging hiervoor gebruikmaken van technieken als de monologue intérieur  en de Erlebte Rede . Bv. Proust, A la recherche du temps perdu (1913-27).

Literatuur: L. Edel, The Modern Psychological Novel, 1955.