1. In het algemeen: proza waarin rijmen voorkomen, zoals in de extatische vizioenen van mystici, in genres als de makame en in zgn. lyrisch proza.
2. Meer speciaal: kunstproza waarin naast de gebruikelijke retorische figuren ook het homoioteleuton en het homoioptoton worden aangewend. Dit retorisch proza was bijzonder geliefd in de laatantieke tijd en in de middeleeuws-Latijnse literatuur.
Literatuur: K. Polheim, Die lateinische Reimprosa, 1963 (1925).