Vernuftige dichtvorm van 8 x 8 versregels. Elke regel werd neergeschreven in een vakje van een schaakbord. Door verschillende leeswijzen (van links naar rechts, van boven naar beneden, diagonaal en omgekeerd) ontstaan verschillende balladen (sien ballade). Het schaakbord is een typische uiting van ‘rhetorike extraordinaire’ (zie rederijkers(kunst). Een voorbeeld van dergelijke dichterlijke acrobatie is Matthijs de Casteleins Schackberdt (eerste helft zestiende eeuw).
Literatuur: G. Stuiveling, ‘Schaken met De Castelein’ in Spiegel der letteren, 1963-64, pp. 161-184.