Benaming voor literatuur die, op extrapolerende wijze gebruikmakend van actuele wetenschappelijke gegevens, avonturen beschrijft in een denkbeeldige tijd en ruimte, meestal in de toekomst. Kenmerkend voor veel SF is een streven naar een zeker realisme, waarbij bv. psychologische conflicten in zo’n toekomstige wereld geprojecteerd worden. Een ander kenmerk is het zich houden aan de logische consequenties van technische en wetenschappelijke gegevens. Over het algemeen laat men de SF-literatuur beginnen met Jules Verne, die het accent legt op techniek en avontuur, al bevat Mary Shelleys Frankenstein (1818) reeds duidelijk SF-kenmerken. In de ‘scientific romances’ van H.G. Wells (bv. The Time Machine, 1895) zijn de meeste thema’s van de latere SF al aanwezig. Zie ook utopische literatuur.
De term en vooral het concept SF in de enge, ‘harde’ zin van het woord, is een creatie van Hugo Gernsback, de editor van het pulpmagazine Amazing Stories (1926). Het is echter pas in de jaren 50 dat de SF uit het getto van de triviaalliteratuur zal breken en een eerste literaire bloeiperiode zal kennen. In tegenstelling tot de SF uit de magazines, waar de nadruk sterk ligt op het – al of niet fantaisistisch – gebruik van wetenschappelijke of pseudowetenschappelijke gegevens, treedt dan een type SF op de voorgrond dat veel belang hecht aan de psychologie van de personages en dat via een meer klassiek woordgebruik direct appelleert aan de literair gevormde lezer. De belangrijkste auteurs van deze strekking zijn ongetwijfeld Ray Bradbury, bij wie het echte SF-element soms nauwelijks aanwezig is, en Philip K. Dick, voor velen de belangrijkste SF-auteur tout court (bv. Ubik, 1969). De wisselwerking tussen SF en ‘hoge literatuur’ wordt nog intenser in de daaropvolgende periode, wanneer experimentele auteurs (William Burroughs in de VS, Jean Ricardou of Claude Ollier in Frankrijk) gaan refereren aan het SF-universum en nieuwe SF-stromingen zoals de cyberpunk* zich literair zeer innovatief proberen op te stellen.
Literatuur: Science-Fiction Studies (tijdschrift 1973- ). SF-Gids (1973-1990), voortgezet als Cerberus (1991-2001). D. Suvin, Pour une poétique du science fiction, 1977.J.A. Dautzenberg, ‘Science fiction en literatuurwetenschap: geschiedenis, problemen, bibliografie’ in Forum der letteren, 1980, pp. 1-27.C. Malmgren, Worlds apart: narratology of science fiction, 1991. J. Lexmond & J. Meeuwesen (red.), SFLexicon, 1992-. D. Broderick, Reading by Starlight. Postmodern Science Fiction, 1994. E. James, Science Fiction in the Twentieth Century, 1994. J. Clute & P. Nichols, The Encyclopedia of Science Fiction, 1995. A. Roberts, Science Fiction (The New critical Idiom), 2000.D. Seed (red.), A Companion to Science Fiction, 2005.